De wijncultuur in Frankrijk is hier zo'n 2000 jaar geleden begonnen in de buurt van Narbonne. Het hoogtepunt van de wijnbouw kende dit gebied onder de Romeinen toen wijn uit dit gebied al bekendheid genoot in Rome en werd geëxporteerd naar Duitsland. Met de val van het Romeinse Rijk verloor het gebied ook zijn bekendheid. In periode erna werd er nog voornamelijk wijn geproduceerd voor regionale consumptie. In de 13e eeuw werden voor het eerst vin doux natural gemaakt in Perpignan. In de 17e eeuw, toen het gebied meer werd ontsloten, kreeg de wijnbouw opnieuw een impuls. Een groot deel van de productie werd echter gedestilleerd tot eau de vie. In de 19e eeuw kwam er met de industrialisatie ook een toenemende vraag naar wijn. Het gebied werd toen het grootste wijngebied ter wereld, maar de kwaliteit was over het algemeen niet goed. Het ging meer om kwantiteit dan kwaliteit en in de loop van de tijd was er zelfs sprake van overproductie. Pas in de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw ging men zich in toenemende mate toeleggen op het maken van kwalitatief betere wijnen. In 1987 verenigden een aantal wijnboeren zich en creëerden de vin de pays d'Oc met eclatant succes. Daarnaast waren er in dezelfde tijd een aantal individuele wijnboeren die zich gingen toeleggen op het produceren van topwijnen.
De streek kenmerkt zich door min of meer traditionele terroirwijnen die veelal rood zijn. Van deze wijnen was die uit Fitou in 1948 de eerste met een appellation d'origine contrôlée – AOC – in de jaren tachtig volgden Faugères, Saint-Chinian, Minervois, Corbières en Coteaux du Languedoc die sinds 2007 Languedoc heet. Languedoc is met 50.000 ha en 121 gemeenten de grootste appellation. Een aantal gemeenten mogen hun naam aan de appellation toevoegen. Corbières is 15.000 ha groot en het district Fitou ligt hier middenin. Ten noorden hiervan ligt de Minervois (5000 ha) en oostelijk hiervan de kleinere gebieden Saint-Chinian en Faugères.